Naast een paspoort voor de naam en geboortedatum, ook een DNA-paspoort voor de genen. Vandaag op de Dag van de Medicatieveiligheid is dat éxtra belangrijk. Waarom? Apotheker Petra Hoogland vertelt: “Het DNA-paspoort is een puzzelstukje in medicatie op maat.”
In het DNA-paspoort staat onder andere hoe snel enzymen werken in de lever. “De manier waarop je lever werkt bepaalt of je bijwerkingen krijgt van een medicijn, of dat een medicijn wel of niet goed aanslaat”, vertelt Petra. “Op dit moment geldt dit voor 80 geneesmiddelen, zoals maagzuurremmers en statines.”
Het DNA-paspoort draagt dus bij aan een betere medicatieveiligheid. Uit recent onderzoek van het LUMC bleek dat patiënten van wie de medicijndosering is afgestemd op hun DNA, 30% minder last hebben van bijwerkingen. Petra: “Ook moeten sommige medicijnen in de lever eerst omgezet worden in de actieve stof. Gebeurt dit niet, is er een kans dat iemand die medicijnen slikt tegen een hartaanval tóch een aanval krijgt.”
Als het zo gevaarlijk is, waarom heeft dan niet iedereen zo’n DNA-paspoort? “Het bepalen van één gen kost al grofweg 80 euro. Voor een heel paspoort betaal je tussen de 300 en 700 euro. De zorgverzekeraar vergoedt dit alleen als er een vermoeden is dat één van de genen niet goed werkt. En als dat het geval is, gaat het af van het eigen risico.” Het paspoort is dus te duur, zowel voor de zorgverlener als de patiënt. Petra: “Hoe meer bepalingen er landelijk worden gedaan, hoe goedkoper het wordt. Ik verwacht dat het paspoort in de toekomst 200 tot 250 euro kost.”
“Op dit moment is er geen goede uitwisseling tussen de apotheek in de wijk en het ziekenhuis”, vervolgt Petra. “Als er in het ziekenhuis een gen-bepaling is gedaan, weet de openbaar apotheker dit vaak niet. Cruciaal voor de doorontwikkeling is dus dat apothekers altijd toegang hebben tot relevante labwaarden, anders kan hij zijn werk als medicijnveiligheidsexpert niet doen.”